Anja, hoofdverpleegkundige in AZ Rivierenland, bereidde begin maart samen met haar team haar afdeling voor op de opvang van COVID-19-patiënten. En toen werd zij plots zélf patiënt in ons ziekenhuis...
Anja vertelt:
Het ene moment waren we op onze afdeling nog volop bezig met de reorganisatie van de dienst in functie van Covid-19. Het leek zo onwezenlijk allemaal. Waar konden we ons allemaal aan verwachten en wanneer zou het komen? Ik had een team met veel vragen, die voorlopig niemand kon beantwoorden…
Het volgend moment kwamen mijn eerste symptomen opzetten... Ik kreeg opkomende koorts en lichte keelpijn en begaf mij naar spoedgevallen voor mijn coronatest. Verdikt: testresultaat afwachten en 7 dagen werkverlet. Verdorie, net nu ik er zelf toch wel wilde zijn voor mijn team, mijn afdeling, mijn patiënten, mijn instelling. Zwaar teleurgesteld ging ik naar huis en namen we binnen ons gezin de nodige quarantainemaatregelen. Echt ziek was ik nog niet, maar uiteraard wilden we geen risico’s nemen.
In de dagen hieropvolgend werd ik pas echt ziek. Geveld door hoge koorts en hoest kreeg ik 2 dagen later te horen dat ik negatief getest was. Dan maar verder uitzieken en hopen op snelle beterschap. Maar toen ik op zondag ook kortademig werd, werd ik door mijn bezorgde afdelingsarts opnieuw doorverwezen naar spoed voor een nieuwe coronatest.
Maandag 23 maart. De dag van de 21e verjaardag van mijn dochter. Haar “feestmaaltijd” had ze intussen zelf in elkaar gebokst en we zouden er vanavond wel het beste van maken om haar verjaardag te vieren. Na een flinke dosis paracetamol en andere medicatie voelde ik mij rond 11:00u sterk genoeg om mij te verplaatsen naar spoed. "Tot straks!", riep ik nog naar de kids.
De garage van spoed bleek de voorbije dagen te zijn omgetoverd in een heuse corona-unit. Door alle beschermingsmiddelen herkende ik amper mijn collega's. Maar van achter die beschermingspakken kwam er een immense vriendelijkheid en bezorgdheid van het personeel naar de patiënten toe, want uiteraard was ik er niet alleen. Ik herkende medewerkers van andere afdelingen, die vol enthousiasme uit hun comfortzone trachten te komen en specifieke technieken aangeleerd kregen door de spoedverpleegkundigen. Wat een solidariteit...
Enkele onderzoeken en een nieuwe coronatest later dacht ik klaar te zijn om stilaan terug naar huis te keren. Tot de pneumoloog het minder goede nieuws kwam vertellen dat het beter was dat ik opgenomen werd. De wereld stond even stil, want dit had ik niet verwacht. Een eerste emotionele opdoffer: niet echt afscheid genomen van het thuisfront, geen verjaardag te vieren vanavond en vooral de ongeruste blik in de ogen van de arts die toch wel bleef hangen in mijn hoofd. Ook de woorden dat het rond deze periode wel plots zou kunnen keren in de negatieve zin. Bam! Wat als …
In afwachting van de nieuwe screening werd ik op de transitafdeling gelegd. Zuurstof, centrale saturatiemeting via telemetrie en opvolging van de koorts. Met de nodige tranen werd het thuisfront verwittigd en bezorgden ze mij het nodige gerief zodat ik verder kon.
En daar lag ik dan, te wachten op het verdikt van de test, maar intussen ook uitgeput van de aanhoudende koorts en hoest. Vanaf het eerste moment van opname was de impact van de isolatie zeer groot. Grote dank aan alle medewerkers van de afdeling voor de korte, weliswaar werkgerelateerde, bezoekjes. Gelukkig was er ook die ene bijzondere verpleegster die net dat ietsje meer tijd wilde vrijmaken en af en toe een keertje extra binnensprong. Dankzij de technologie was er ook fulltime contact mogelijk met het thuisfront (lang leve de GSM!), maar de energie en de uitputting was soms gewoon te groot om hen te woord te staan.
24 uur later kwam de bevestiging dat de test nu toch positief bleek te zijn. Enerzijds een teleurstelling, maar natuurlijk niet onverwacht. Waarom bleef ik anders zo ziek? Tijd dus om te verhuizen naar de echte COVID-afdeling. Veel tijd om dit te verwerken kreeg ik niet, het was inpakken en vertrekken.
De COVID-gang greep me toch wel even bij de keel. De gang was vooraan afgeplakt met een plastiek scherm en er was een sas gecreëerd, waardoor het een meer definitieve bestemming leek te zijn. Niet goed voor de moraal. "Hopelijk geraak ik hier nog uit", spookte er door mijn hoofd.
De dagen die daarop volgden liet ik grotendeels over me heen gaan. Ik wilde vooral niet emotioneel stilstaan bij de impact van de sociale en fysieke isolatie. Elke inspanning was er eigenlijk ook 1 te veel. De grootste uitdaging elke dag was om in de voormiddag uit bed te komen zodat de verpleging zijn werk kon doen. In de namiddag was er het dagelijks wasmoment, wat het uiterste van mijn krachten vroeg.
Langs allerlei social media kreeg ik dagelijks tientallen bemoedigende berichten die ik dan ook allemaal probeerde te beantwoorden en tussenin kon ik alleen maar slapen. Meer dan eens viel ik in slaap terwijl ik met het thuisfront aan de telefoon hing als gevolg van uitputting. Toen zowel mijn man als mijn dochter ook symptomen kregen van corona kreeg ik het moeilijk. Ik kon alleen maar hopen dat zij gespaard bleven van zware symptomen, wat gelukkig ook zo was.
Elke dag bloedafname, elke dag een doktersbezoek en elke dag opnieuw hoop dat hij zou zeggen dat ik naar huis zou mogen. Tegen beter weten in uiteraard, want intussen bleef de koorts aanwezig en voelde ik me dag na dag zwakker worden. Globaal gezien bleef mijn saturatie wel aanvaardbaar, maar de geringste inspanning kon ervoor zorgen dat deze diep zakte met een beangstigend gevoel van kortademigheid tot gevolg.
Gelukkig waren er ook mooie momenten die mijn dag konden opfleuren:
- een grote bos tulpen van enkele collega’s werd binnen gesmokkeld op de kamer
- mijn man Wim die stond te zwaaien op de parking zodat ik hem net kon spotten aan mijn raam
- een kleine surprise die verstopt werd tussen de propere was vanuit het thuisfront
- een kaart van directie en collega’s met bemoedigende woorden
- berichten van het voedingsteam via Messenger zodat ik mijn maaltijden kon bestellen, want eten was ook een hele beproeving
- een collega die me sms’te vanuit de supermarkt met de vraag of ik iets nodig had
- een “opkikkertje” van het ziekenhuis op de maaltijdplateau
- medewerkers van alle afdelingen die ineens met elkaar moeten samenwerken en er het beste van willen maken zonder gezaag en gezeur, maar met vooral positieve energie
- de psychologen van het Covid Support Team die langskwamen voor een praatje en kwamen polsen hoe het mentaal met me ging
- …
Na 10 dagen had ik opeens geen koorts meer… woehoe. Zou het dan toch gaan keren? De arts van dienst was ook voorzichtig optimistisch. Uit bed komen begon minder inspanning te vragen, hoewel de ademnood nog wel aanwezig was. Voorzichtig werd het woord ontslag uitgesproken.
En dan na 12 dagen was het eindelijk D-day en mocht ik naar huis. Bij het inpakken voelde ik de tranen al opkomen. Al die dagen had ik mij sterk gehouden, maar nu leek mijn muur in te storten. Tranen stroomden over mijn wangen bij het zien van Wim achter het plastiek scherm. Aan de receptie beneden werd ik nog verrast door een luid applaus van medewerkers van verschillende afdelingen die een soort erehaag vormden. Een echt kippenvelmoment, waarbij ik emotioneel helemaal instortte.